maandag 26 november 2012

Rokado schaamteloos naar 4-0 zege

De bekerwedstrijd die Rokado afgelopen vrijdag in één van de speelzalen van het roemruchte Charlois Europoort afwerkte tegen Fianchetto, was ondanks de uitslag een zenuwslopende belevenis.
Als zeer geïnteresseerde buitenstaander had ik de eer om een verslag te mogen schrijven over de confrontatie tussen Rokado, de dit jaar nog ongeslagen promotieklasser, en het eveneens nog zonder puntverlies in de eerste klasse opererende Fianchetto.
Hoewel twee van de vier Rokadospelers nog onderweg waren van Brabant naar Rotterdam-Zuid, waar zoals gebruikelijk alle straten op de route naar de schaakzaal opgebroken waren, werden de klokken aangezet voor de aftrap.
In elk geval liep Ben, tegenwoordig ook uitkomend voor het blijkbaar immens populaire Korendijkse Rokado, al vrolijk rond, zodat hij eventueel als reserve ingezet zou kunnen worden. Ben als reservespeler van Rokado? Jawel, en we hebben het hier nota bene over de tweevoudig clubkampioen van Charlois Europoort …

Rick, spelend met wit aan bord 3, zette zijn partij rustig op, waardoor zich na verloop van tijd een zuiver positioneel gevecht ontwikkelde. Met een aantal scherpe damezetten wist hij zijn tegenstander op te zadelen met een dubbelpion op de b-lijn. Nadat de dames in de doos verdwenen en de witte toren, ondersteund door een briesend paard de zwarte koningsstelling binnendrong, begon Rick, met de nodige tussenschaakjes, aan het oppeuzelen van weerloze pionnen en kwam de volgende stelling op het bord (stelling is hier na te spelen):


Natuurlijk is dit objectief gezien een gewonnen stelling voor wit, maar het blijft oppassen want een promoverende zwarte b-pion kan nog roet in het witte eten gooien. Beide spelers hadden inmiddels trouwens voldoende tijd besteed om niet meer rustig achterover leunend alle mogelijke zetten te kunnen overwegen, er moest gewoon snel beslist worden.
Ben en ik keken onmiddellijk naar het veilige 1. Pd4 met als mogelijk vervolg … b4 2. Pc2 Tb3 3. Tf4 Tb2 4. Pxb4 en wit zal op den duur wel winnen. Rick, moedig maar soms roekeloos wordend achter een schaakbord, wilde echter van zijn eigen kansen uitgaan en koos voor het riskant ogende 1. h5!

Dat uitroepteken staat er niet zomaar, ik zette bovenstaande stelling namelijk in Fritz13 en deze onderzocht onmiddellijk 1. Pxh6 en 1. h5, de zet van Rick, die uiteindelijk zelfs de voorkeur kreeg met een plus van ruim 5 punten, zeg maar een volle toren.
Als zwart na deze witte krachtzet gaat rennen met zijn b-pion, 1. … b4 dus, zou dat eigenlijk tot een snel mat hebben moeten leiden na bijvoorbeeld 2. Pxh6+ Kh8 3. g4 b3 4 g5 b2 5 Tf8+ Kg7 6. Tf7+ Kh8 7 g6 b1(D) en 8. Th7 mat, maar het is begrijpelijk dat Rick, die in de gauwigheid had gezien dat hij één zet eerder promoveerde dan zwart, koos voor het snel opstomen van zijn h-pion. Na twee promoties en veel ren- en weinig rekenwerk, stond het als volgt met wit aan zet:


Alle fatsoenlijke zetten winnen nu uiteraard, maar met niet heel veel tijd meer op beide klokken koos Rick voor De8+, één van de zetten die naar de winst zou leiden constateerde ik voordat ik even iets noodzakelijks moest doen. De snelste winst blijkt achteraf 1. Tg6+ Kxf5 (anders loopt hij nog sneller mat) 2. Df6+ Ke4 3. Dd4+ Kf5 4. Dg4+ Ke5 5. De6 mat.
Zelf – jawel, als buitenstaander mag ik ook mijn mening geven - keek ik onmiddellijk naar 1. Te7+ omdat … Kxf5 niet alleen tot direct dameverlies kon leiden, maar vooral snel mat loopt vanwege 2. De5+ Kg4 3. f3+ Kh4 4. g3 mat. Na 1. … Kd5 echter duurt het dan weer wat langer maar hoe dan ook, het doet allemaal niets af aan de fraaie zege van Rick die hiermee de 1-0 op het bord zette.

Hans heeft een wat ruigere speelstijl dan de gemiddelde ploeteraar achter een schaakbord. Hij offert graag pionnen in de opening, waarbij het hem niet uitmaakt of hij met wit of met zwart speelt. Het vervelende daarbij is dat je zijn pionoffers beter kunt aannemen, op straffe van nòg slechter te komen staan. Ik verdenk Hans er zèlfs van dat hij het liefst begint met 7 in plaats van 8 pionnen op een rij, zo’n pion staat vaak namelijk slechts je eigen stukken in de weg. Door omstandigheden arriveerde Hans een kwartiertje te laat, maar door snel een pion te offeren en zijn tegenstander daarmee aan het denken te zetten, had hij al gauw 20 minuten méér bedenktijd over dan zijn opponent. De stelling zag er toen al onorthodox uit, beide koningsvleugels waren volkomen onontwikkeld en Hans, met zwart spelend, haalde zijn op f5 aangevallen loper terug naar e6. Op dat moment had wit echter een sterke zet, Pc3-d5 waardoor zwarts dame op a5 aangevallen stond door de witte loper op d2.


(hier na te spelen:)
Na 1. Pc3-d5 … Lb4 2. Pxb4 Pxb4 3. a3 (de te verwachten zet .... is dit de beste? nee, zie verderop) Txd2 4. Kxd2 Pf6 5. axb4 (5. f3 Ke7 6. axb4 Thd8+ 7. Ld3 Dxb4+ 8. Ke3 Lc4 9. Ta3 Dxb2 10. Da4 Dc1+ 11.Ke2 enz.) 5. … Dxb4+ 6. Kc1 Pxe4 7. Ta4 Dc5+ 8. Dc2 Dxc2 9. Kxc2 Pxf2 10. Txa7 0-0 ziet het er remiseachtig uit, maar wit moet dan ook niet 3. a3 spelen, maar 3. Pf3!
Nu is 3 … Txd2 verliezend, want na 4. Pxd2 Pf6 5. a3 Pc6 6. Df3 (of c2) 0-0 7. Dc3 blijft zwart een kwaliteit en een pion achter. Hoe dan ook, wit speelde niet Pc3-d5, de zet die hij waarschijnlijk lang onderzocht, maar het ook niet slechte Lb5. Hans liet vervolgens echter zien dat hij uitstekend met dit soort stellingen kan omgaan en toverde uiteindelijk een gewonnen positie op het bord, door na 2 pionnen veroverd te hebben met twee sterke paarden de witte stelling binnen te galopperen en daar via een kwaliteitsoffer, gevolgd door een vork, een paard te winnen. Om het zichzelf makkelijk te maken offerde hij dat paard direct weer voor een pion om een glad gewonnen toreneindspel met 3 pluspionnen te krijgen. Dat was dus een dikverdiende 2-0 voor Rokado.

Frank, die in dezelfde auto als Hans richting Rotterdam-Zuid was afgereisd, begon eveneens met een kwartiertje minder tijd op de klok. Hij speelde met wit aan bord 1 en leverde al gauw een paar pionnen in, waarschijnlijk om gevaarlijke dreigingen te krijgen, ik weet het niet, misschien moest hij ze wel geven om spel te houden, ik was er even niet bij. Het geval wil namelijk dat ik, voordat ik mij op de stellingen zou storten, eerst even een luchtje wilde scheppen. Ik kende de locale situatie bij Charlois Europoort, waar Rokado deze bekerwedstrijd mocht afhandelen, alleen niet zo goed. Ik liep de trap af naar de deur waardoor wij binnen waren gekomen –ik had daarbij niets bijzonders opgemerkt, behalve dat we bij aankomst vriendelijk verwelkomd werden door iemand die ik, als buitenstaander, natuurlijk niet kende-. Hoe dan ook, ik stapte naar buiten en liet de deur achter mij dichtvallen. Opeens vroeg ik mij echter af of ik diezelfde deur nog wel kon openen … nee dus, en daar stond ik dan als echte buitenstaander … buiten!

Wat moest ik doen, wachten totdat er iemand naar uitgeschaakt was? Dat kon wel eens lang duren zo vroeg op de avond. Ik had wel een telefoon bij me, maar bij degenen die ik zou moeten bellen stond die natuurlijk uit. Aangezien het behoorlijk donker was rondom de deur kostte het me de nodige tijd om te ontdekken dat er zich nergens een bel bevond. Maar ik moest natuurlijk wel binnen zien te komen want het was mijn taak om een deskundig lijkend verslagje te schrijven, in plaats van zomaar wat te verzinnen omdat ik tijdens de partijen nu eenmaal buiten had gestaan. Ik moest iemand waarschuwen, en heel even schoot het door m’n hoofd om steentjes tegen het raam van de eerste verdieping te gooien. De enige stenen die ik echter zag waren stoeptegels, en toevallig had ik nou uitgerekend vandaag mijn breekijzer niet bij me om die los te kunnen wrikken. Dus besloot ik eerst uit te zoeken of ik misschien via de andere kant binnen kon komen. Vergeefs. Terug maar weer en verder kijken of ik iets kon vinden en ja, uiteindelijk vond ik een knopje dat wellicht een functionerende bel zou kunnen zijn. Bij een andere deur , wat verderop. Direct nadat ik erop drukte kwam een redder in nood mij verlossen uit mijn benarde buitensituatie. Zo kwam er een einde aan het luchtje scheppen en kon ik opgelucht de schaakarena weer binnenstappen om de partij van Frank, inmiddels drie geofferde(?) pionnen en wat mij betreft een mistbank verder, opnieuw te aanschouwen.


Wat ik zag maakte me niet vrolijk, zijn witte koning stond akelig op de tocht en hij had weliswaar wat zware stukken rondom zijn monarch geplaatst, maar beschermende pionnen waren in geen velden of wegen te bekennen. Zwart loerde met een dame en een paard op een kans om Franks koning onderuit te halen, maar de kopman van Rokado kon via de open h-lijn misschien nog wat aanvallends ondernemen.

Plotseling offerde de Frank zijn toren op f7. Deze kon zwart moeilijk met zijn koning nemen vanwege Lxg6 waarop de zwarte dame op d4 zou sneuvelen. Andere stukken om de toren te nemen waren er trouwens niet, dus kon Frank deze toren vervolgens op b7 posteren en opeens had hij goede tegenkansen, zoals via de f- of de h-lijn met zijn dame beslissend de zevende rij binnendringen. Het belang van het torenoffer op f7 bleek echter niet zozeer de kracht van de zet, want de aanval sloeg niet door, maar uiteindelijk was het vooral de hoeveelheid tijd die de zwartspeler besteedde aan het berekenen van de ontstane mogelijkheden. Nadat deze erin geslaagd was de dreigingen tegen zijn zwarte koning weg te nemen kon zijn toren, via de inmiddels geopende d-lijn, zijn dame en paard een handje helpen bij het mat zetten van wit. Helaas voor de zwartspeler had hij echter nog zo weinig tijd over, dat Frank niet eens meer een weliswaar hevig schaak gevende, maar verder vooral op een gedekt veld staande dame van het bord hoefde te graaien: de vlag zou hem een halve seconde later immers als winnaar aanwijzen?


Een beetje mazzel af en toe moet kunnen, schaamt u zich vooral niet voor deze zege, 3-0 voor Rokado en op naar de volgende ronde!


Maar eerst nog even naar de partij van Marco. De nog maar twee dagen daarvoor speciaal voor deze partij uit het Verre Oosten teruggevlogen Rokadospeler had zwart aan bord 4. De witspeler opende met een gambiet zodat Marco, ik zeg dit voor de leken onder de lezers, direct met een pion meer speelde. Wit speelde het echter uitstekend en kon verscheidene dreigingen in zijn stelling weven, maar ook Marco liet zich wat dat betreft niet onbetuigd; hoe dan ook, de kansenverhouding bleef wat mij betreft te onduidelijk om te kunnen zeggen wie er nu eigenlijk beter stond. Marco wist de toch wat riskant ogende gevaren op zijn koningsvleugel te beteugelen door, zoals gebruikelijk bij hem, extra tijd te steken in het opspeuren van verraderlijke zetten en besloot toen de tijd daar rijp voor was zijn pion terug te geven. Aan de analysetafel waren de meningen verdeeld over de noodzaak hiervan, maar Marco haalde met zijn strategie uiteindelijk wèl de angel uit de stelling van zijn opponent. Onze wereldreiziger kreeg steeds meer spel, nam het initiatief over en won de geïnvesteerde tijd tenslotte dubbel en dwars terug. De beslissing viel uiteindelijk na een reeks van subtiele zetjes en irritante schaakjes, zo snel uitgevoerd dat Marco’s in tijdnood verkerende tegenstander door de bomen het bos niet meer zag. Niet zo vreemd als je bedenkt dat schakers in de laatste fase van hun partij doorgaans trekken beginnen te vertonen van aan ADHD lijdende houthakkers. Marco bepaalde de eindstand hiermee dus op 4-0 en niemand van Rokado zal er in de toekomst om malen dat deze klinkende zege misschien wel enigszins geflatteerd was.

De Buitenstaander

Ook op de site van Fianchetto staat een verslag

zaterdag 17 november 2012

Rokado verslaat Sliedrecht 2 met 6 - 2

Een schaakwedstrijd in de promotieklasse van de RSB, door de ogen van een amateuristische barman en professioneel afwasmachineaanzetter.
Als barman van de thuispelende Nieuw-Beijerlandse schaakclub Rokado had ik de eer om, tussen het inschenken van de glazen en het opruimen van de rotzooi in, af en toe een kijkje te mogen nemen aan de borden van deze Hoeksche Waardsche schaakmatadoren.

Vooraf was mij verteld dat Rokado was versterkt door het niet meespelen van Marco. Deze had zijn partij vooruit willen spelen, maar gelukkig was Sliedrecht daar niet mee akkoord gegaan zodat Rokado invallers kon inzetten, invallers die stuk voor stuk over meer schaakgenen beschikken dan Marco. Deze heeft weliswaar een redelijk hoge rating, maar de oorzaak daarvan is dat hij over zoveel humor beschikt dat zijn tegenstanders hem nooit serieus nemen, zeker niet als hij achter een schaakbord plaatsneemt. En bovendien zet hij af en toe zijn beduidend sterker spelende tweelingbroer in.
Over nu naar de wedstrijd. Mijn aandacht ging allereerst uit naar de het 5e bord waar Rick met zwart aan een partij bezig was waarvan ik de indruk kreeg dat hij goede kansen had. Helaas echter gold voor zijn tegenstander hetzelfde, zodat ik tot de conclusie kwam dat beiden goed stonden. Of misschien stonden ze allebei wel slecht, ik kwam er niet helemaal uit, maar gelukkig werd het al spoedig remise. Door eeuwig schaak naar bleek, wat dit verder ook betekenen mag. In elk geval kwamen beide kemphanen weldra dicht bij de bar hun partij analyseren en duurde dit een eeuwigheid, zodat de term ‘eeuwig schaak’ mij langzamerhand duidelijk begon te worden.

Intussen had Ben aan bord 4 zijn tegenstander behoorlijk in de tang, leek mij als leek. Hij zat achter het bord als een panter die op het punt staat zijn prooi te bespringen, wat wellicht de reden was voor het te gehaaste spel van zijn opponent. Op de snelle zege van Ben was dan ook niets af te dingen, 1½ - ½ voor Rokado.

Hans kwam op bord 3 met zwart in een onduidelijke zijvariant van de Tasmaanse Opening – heb ik me laten vertellen – terecht, en won dankzij een briljante combinatie de dame. De reden dat zijn tegenstander niet meteen opgaf was dat deze nog een klein trucje achter de hand had waardoor hij voor die dame uiteindelijk een toren, een stuk en een paar pionnen terugkreeg. Eén van die pionnen bleek zo gevaarlijk dat Hans tenslotte moest kiezen voor de veilige remisehaven en de tussenstand van 2 – 1.


In de partij die Leo met wit aan bord 6 speelde wisselden de kansen voortdurend. Leo kwam aanvankelijk veelvuldig naar de bar om opgewonden te klagen over opgewarmde tjap tjoy en zijn slechte spel; hij zag bovendien telkens de winnende zet voor zijn tegenstander, zoals dame slaat pion op F2.


Na het slaan van de dame door de koning, zou ‘paard G4 schaak’ met aanval op de witte dame direct winnen voor zwart, totdat Leo het laatste restje opgewarmde tjap tjoy uit zijn ogen wreef en zag dat hij dat paard er gewoon met zijn loper kon afknuppelen; maar dat terzijde. Leo hervond daarna zijn zelfvertrouwen en na het matzetten van zijn tegenstander stond het 3 – 1 voor Rokado.


De partij die Sander op bord 2 speelde begreep ik niet echt. Sander had weliswaar het sterke loperpaar – dat ‘sterke’ was volgens mij nog verre toekomst – maar zijn opponent had een pion meer, een gedekte doch nog te ondermijnen vrijpion, maar de conclusie van Ben dat Sander goed stond vanwege dat loperpaar (en dat die min-pion niets voorstelde) durfde ik niet met hem te delen. Ik kende dan ook (nog) niet de fenomenale schaakkracht van Sander, die met schitterend spel de partij uitmaakte, 4 -1. En nog een half puntje te gaan dus.

Frank was aan het topbord, met zwart, niet geweldig uit de startblokken gekomen. Hij stond er na een zet of tien zo slecht ontwikkeld bij dat ik ernstige aandrang voelde om hem ontwikkelingsgeld te geven. Zijn tegenstander kon echter geen gebruikmaken van zijn positionele voorsprong, kwam er dus niet doorheen en begon steeds meer zijn greep op de stelling te verliezen. Frank maakte aan het eind van de partij koelbloedig gebruik (of misschien heet dit wel ‘misbruik’) van de tijdnood bij zijn tegenstander en trok Rokado over de grens: 5 – 1.


Peter op bord 8 verloor door een onnauwkeurigheidje al snel de kwaliteit en een pion, maar toen hij er voor ging zitten werkten zijn dame, loper en paard zo goed samen dat zijn opponent tenslotte 2 pionnen moest inleveren en Peter remisekansen rook. In zo’n situatie moet je echter nooit je loper weggeven, een misgreep die alle eerder gedane moeite verbrijzelde en waarna Peter de handdoek in de ring gooide, Rokado had de winst toch al binnen en Sliedrecht mocht terugkomen op 5 – 2.

Alleen Theo, met zwart spelend aan bord 7, was nog bezig.


Remise aanbieden met een stuk meer – hij had dat stuk 'maar genomen' omdat hij niet wist waarom hij dat simpelweg instaande stuk NIET zou nemen - was niet aan de orde, dus moest hij het eeuwige probleem “het winnen van een gewonnen staande partij” zien op te lossen met niet al te veel tijd meer op de klok. Als je je tegenstander ondanks dat probleem deskundig in een matnet manoeuvreert en de eindstand daarmee op 6 – 2 bepaalt, heb je je uitstekend van die taak gekweten. Eerder in die partij was er trouwens wat vreemds gebeurd: Theo had gerokeerd! Helaas is er geen foto gemaakt van deze unieke zet, zeg maar unieke gebeurtenis, want normaliter neemt Theo geen tijd voor het uitvoeren van zetten die je kunt samenvatten als ‘randverschijnselen op het schaakbord’.

"de barman"

Eigenlijk is de hele schaaksport een randverschijnsel, inspannend, ontspannend of gewoon spannend, het blijft een randverschijnsel.
Dat kan je van de onmisbare activiteiten van een barman niet zeggen.

De barman

dinsdag 6 november 2012

DUBBELGANGER VAN THEO ACTIEF!?

Vandaag even gesurft naar de leuke website van Charlois om wat verslagen te lezen van hoe het hun teams is vergaan in de KNSB, zie ik tot mijn verbazing een foto van onze Theo met daarbij de vermelding dat hij in de interne heeft gewonnen van de sterke Cees van Oosterom en met een plus 5 score in Groep 2 de onbedreigde koploper is. Nu wint naar mijn weten Cees in de externe altijd van Rokado-spelers en is het doorgaans de afgelopen 5 jaar geploeter wat Theo op het bord brengt in zowel de interne bij Charlois als in externe bij Rokado. Mijn gevoel zegt dat dit onze Theo niet kan zijn en een tweelingbroer loopt er bij mijn weten -gelukkig– niet rond. Rest de vraag of er hier wellicht een dubbelganger actief is, die over wat meer schaakgenen beschikt…!?

Marco