Iedere keer als ik door de Meidoornstraat rij,
kijk ik even naar nummer 14 en voel ik een paar seconden iets van de pijn die
Johan’s ouders vandaag op de kop af al 16 jaar moeten voelen.
Johan zag ik voor het eerst tijdens het Open Variant toernooi in 1989. Hij was al hard op weg de sterkste speler van de Baronie te worden en zocht wat sterkere tegenstand. In een van de eerste rondes troffen wij elkaar. Zijn rating was toen al hoger dan die van mij, maar hij liet zich flessen:
Johan zag ik voor het eerst tijdens het Open Variant toernooi in 1989. Hij was al hard op weg de sterkste speler van de Baronie te worden en zocht wat sterkere tegenstand. In een van de eerste rondes troffen wij elkaar. Zijn rating was toen al hoger dan die van mij, maar hij liet zich flessen:
Het was gelijk de laatste partij die ik van
hem zou winnen. Er zou nog een remise op volgen en in het weekend toernooi van
de Stukkenjagers kreeg ik mijn eerste nul te pakken met Johan’s eigen Botwinnikvariant
van het Slavisch. Dezelfde variant waarmee hij later in het Lost Boys toernooi
in Antwerpen ook Loek van Wely zou vloeren. En Loek had zich nog wel op deze
variant voorbereid:
Wit: Loek van Wely, Zwart Johan Borst, 2320,
Lost Boys Toernooi Antwerpen 1995
Zoals met alle goede spelers in de regio ging het ook met Johan. Henk (Verstappen) voorzag ze rijkelijk van drank en lulde ze ondertussen finaal suf over de enorme kansen die bij de Variant in het verschiet zouden liggen en het duurde dan ook niet lang of Johan maakte de overstap naar de Variant.
Johan ging wiskunde studeren in Eindhoven en
veranderde rap van een cola- in een stevige bierdrinker. We konden het al snel
goed vinden en hadden er wel lol in elkaars literaire en muzikale helden de
grond in te boren. Ondanks zijn droge gevoel voor humor liep hij weg met Franse
zwartkijkers als Sartre en Celine en ik zwoer hoog en laag bij Roth. Johan
luisterde naar cultbands waarvan ik nu de naam al lang vergeten ben en ik had
aan Zappa en de Earring wel genoeg. We hadden dezelfde passies, maar duidelijk
een totaal andere smaak. Zeker wat betreft vrouwen, die mochten er wat mij
betreft best aardig uitzien, maar Johan maalde daar totaal niet om.
Toen er bij Rokado weer eens plaats vrij kwam,
vroeg ik of Johan geen zin had. Tot mijn stomme verbazing had hij dat wel en zo
zat er opeens een stevige 2250 speler op ons eerste bord. In die tijd had Johan
zijn studie aan de TU succesvol afgerond en was hij als cryptoloog aan de slag
gegaan aan de universiteit van Leuven. Theo en ik hebben in die jaren 2 maal
aan het Open kampioenschap van Leuven meegedaan, waarbij wij op matrassen op de
vloer van Johan’s appartementje van ca. 5 bij 3 meter overnachtten. Hoewel dat
een groot woord is, na het schaken werden iedere avond alle kroegen aan de
grote markt afgelopen tot het licht werd. Dat Johan in die jaren van een
stevige sociale drinker in een zware alcoholist was veranderd, had ik nog niet
door. Ik dacht dat het nog steeds een soort studentikoos gezuip betrof. Dat
balletje viel pas na een doordeweekse RSB wedstrijd van Rokado, waarvoor Johan
speciaal met de trein uit Leuven was gekomen. Toen ik hem ophaalde op het
station in Breda was zijn zwarte lange regenjas gevuld met bierblikjes en in de
auto leegde hij de een na de ander. Achter het bord ging hij vrolijk verder en
bij terugkomst in Breda doken we tot sluitingstijd nog even de Bommel in. Johan
had vermoedelijk weinig zin om zijn ouders uit bed te bellen en gaf er de
voorkeur aan op mijn bank te slapen. Toen ik nadat er nog een flesje wijn was
weggewerkt naar boven ging, wees ik op een half gevulde fles Johny Walker en
zei dat hij daar rustig nog wat kon pakken, maar dat ik het zou waarderen als
hij met z’n zatte hersens van mijn bijna volle fles 15 jaar oude Glenfiddich
zou afblijven. Na een uurtje of 4 geslapen te hebben, zette ik met een stevige
kater een opmerkelijk fitte Johan af op het station. Toen ik die avond een
glaasje wilde inschenken, zag ik dat de fles Walker helemaal leeg was, maar
haalde ik een ook een vrijwel lege fles Glenfiddich uit de koker. Toen werd me duidelijk dat Johan een serieus
probleem had. Ik was met die hoeveelheid drank vermoedelijk nooit meer wakker
geworden.
Het besef dat ik in de periode daarna niets heb ondernomen om hem te
helpen, dringt zich ook altijd weer op als ik langs de Meidoornstraat rij.
Johan was natuurlijk een prototype van een hoogbegaafde autist. Hij miste
volledig het vermogen om over koetjes en kalfjes te kunnen praten, maar dat hij
zo diep in de knoop drong niet echt tot me door.
Ruim een half jaar later, op 19 oktober 2000,
maakte Johan een eind aan zijn leven door van de bovenste verdieping van een
flat in Breda te springen. Kort daarop zou de sterkste schaker uit de
Rokado-historie door de universiteit van Leuven postuum tot doctor worden
benoemd.
Hans